Synoniem van instrument

instrument - werktuig met een specifieke technische functie. Muziek wordt ten gehore gebracht met een muziekinstrument (zie aldaar), met andere instrumenten wordt voornamelijk gemeten. Luchtdruk meet men met een barometer (zie aldaar); verschillen in zwaartekracht met een gravimeter, gravitatiemeter of zwaartemeter. De dichtheid van vloeistoffen wordt bepaald met een areometer; gaat het daarbij om het alcoholgehalte van een vloeistof, bijvoorbeeld van bloed, dan wordt een alcoholmeter gebruikt. Een hoekmeetinstrument of hoekmeter dient om hoeken te meten en deze vervolgens op een terrein uit te zetten. Soorten hoekmeters zijn de boussole, die is voorzien van een kompas en een vizierinrichting en waarmee men de positie van een punt kan bepalen ten opzichte van het noorden; voorts de sextant, die eenzesde van een cirkelomtrek bestrijkt; en ten slotte de octant, die eenachtste van een cirkelomtrek bestrijkt.

Zie: voorwerp.

Hulpmiddelen waarvan de mensch zich bij zijn arbeid bedient. Door gereed¬schappen verstaat men meer eenvoudige hulpmiddelen, door werktuigen meer samengestelde; het eerste ziet meer op het collectieve: het werktuig waarmede hij slaat is een hamer; beitel en hamer is timmermansgereedschap, een ploeg is een werktuig van den landman. Instrument is een vreemd woord voor werktuig, vooral als kunstterm in gebruik. Zeer kunstig samen¬gestelde werktuigen noemt men machines. De naaimachine. Het Nederlandsche woord voor machine is toestel, dat echter bijna geheel door het andere verdrongen is.

instrument - zelfstandig naamwoord
uitspraak: in-stru-ment

1. voorwerp om muziek mee te maken
♢ welk instrument speel je?
2. gereedschap voor fijn werk
♢ de tandarts gebruikt deze instrumenten

Zelfstandig naamwoord: in-stru-ment
het instrument
de instrumenten
het instrumentje

Synoniemen
muziekinstrument