Synoniemen zoeken
Synoniem van hebbelijkheid
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
hebbelijkheid
hebbelijkheid - een voor anderen onaangename gewoonte. Een manie doet raar en overdreven aan. Een aanwensel heeft iemand zich geleidelijk aangewend. Tics zijn malle aanwensels.
Zie: gewoonte.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Hebbelijkheid
Eene handeling, die men zoo dikwijls doet of gedaan heeft, dat men zich bij het doen niet zelfbewust rekenschap van zijne daad geeft. Gewoonte is het algemeene woord en laat onaangeroerd of hetgeen men doet goed of ver¬keerd is. Gewoonte is eene tweede natuur. Aanwensel heeft altijd, en heb¬belijkheid meestal het ongunstige bijbegrip, dat de gewoonte verkeerd of belachelijk is. Ieder volk heeft zijne gewoonten en zijne aanwensels. Een dwaas aanwensel was het om te pas of ten onpas »waaratjé’ te zeggen. Hebbelijkheid ziet meer op een bepaalde daad. Hij had een onaangename hebbelijkheid, nl. om altijd, als hij een schaar kon machtig worden, daar¬mee te zitten knippen, soms in papier, ja soms zelfs in het tafelkleed. Hebbelijkheid staat ook voor bedrevenheid. Men moet er de hebbelijkheid van bezitten. Aanwenst is tegenwoordig minder in gebruik dan aanwensel, dat geheel hetzelfde uitdrukt, en wordt bijna alleen gebezigd voor de daad van aanwennen.