Synoniemen zoeken
Synoniem van glimlachen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
glimlachen
glimlachen - lichtjes lachen zonder geluid te maken. Ongelovig, schamper, zuurzoet of zuur glimlachen heet meesmuilen. Wanneer iemand meesmuilt omdat hij zojuist is beetgenomen, lacht hij als een boer die kiespijn heeft. De tweede manier heet monkelen: de bron is ditmaal oprecht genoegen, of spot. Trots en genoegen produceren de derde variant: glimmen (in informele stijl). Zie: lachen.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Glimlachen
Den mond tot een lachje plooien. Men glimlacht uit vriendelijkheid, tevredenheid, vermaak; men grimlacht uit kwaadaardigheid; men meesmuilt uit ongeloof of spot.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
glimlachen
glimlachen - regelmatig werkwoord
uitspraak: glim-la-chen
1. een lachend gezicht trekken en geen geluid maken
♢ het meisje glimlachte flauwtjes
Regelmatig werkwoord: glim-la-chen
ik glimlach
jij/u glimlacht
hij/zij glimlacht
wij/zij/jullie glimlachen
ik/jij/u/hij/zij glimlachte
wij/zij/jullie glimlachten
hij heeft geglimlacht
glimlachend, glimlachende