Synoniem van geweer

geweer - handvuurwapen met een bereik van maximaal vijfhonderd meter, met een kaliber van 7,62 tot 5,56 millimeter. Militairen hebben het over proppeschieters of schietijzers. In informele stijl is spuit synoniem. Het magazijn van een repeteergeweer, snelvuurgeweer of repetitiegeweer kan vijf tot tien patronen bevatten. Het voor de jacht gebruikte jachtgeweer heeft een lange loop, het dubbelloopsgeweer, de dubbelloops of dubbelloop bezit een dubbele loop. Licht en van klein kaliber is het flobertgeweer, tuingeweer of de flobert; men schiet met kogels en/of hagel en verjaagt er bijvoorbeeld in boomgaarden schadelijke vogels mee. Bij jacht of sport gebruikt men een eenvoudige buks (met getrokken loop). Het expanderen van samengeperste lucht zorgt bij een windbuks voor de voortstuwing van het projectiel. De zestiende-eeuwse musket werd afgevuurd met behulp van een lont.

Zie: handvuurwapen.

geweer - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-weer

1. wapen met lange loop waar je kogels mee schiet
♢ de soldaat schoot met een geweer op de vijand
1. hij komt in het geweer
[hij komt in actie]

Zelfstandig naamwoord: ge-weer
het geweer
de geweren
het geweertje