Synoniemen zoeken
Synoniem van gebied
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
gebied
gebied - stuk van een oppervlak of van een denkbeeldige ruimte. Een terrein (zie aldaar) is betrekkelijk klein. In een stad liggen wijken (zie aldaar), gebieden die organisatorisch min of meer een eenheid vormen. De gemeente is het kleinste gebied met een eigen territoriaal openbaar bestuur. Districten (zie aldaar) zijn groter en vormen binnen een groter gebied, bijvoorbeeld een provincie, een eenheid qua overheidsbestuur, inspectie, dienstverlening en dergelijke. Een provincie heeft binnen een staat publiekrechtelijke bevoegdheden. Een gebied in een of meer provincies dat qua landschap, taal en cultuur een eenheid vormt, noem je een streek, landstreek, gewest of, formeel, regio. Het synoniem contreien komt alleen als meervoud voor en drukt minachting uit. Dreven (alleen meervoud) is wat hoogdravend- literair. Vroeger noemde men een streek een landschap. In Germaanse landen kende men de gouw (een archaïsme). Bij hoek, eveneens synoniem met 'streek', staat een specificerende bepaling: 'hij woont in een heel andere hoek van Amerika'. Een gebied van een (onderdeel van) een staat, provinciaal bestuur en dergelijke waarbinnen een privépersoon zijn gezag lan laten gelden, noemen we een grondgebied (zie aldaar). Een kolonie of bezitting ligt overzee en is door een land geannexeerd; een archaïstisch synoniem is volksplanting. Deelstaten (in Zwitserland kantons geheten) zijn autonome gebieden binnen een staat, behoudens de buitenlandse politiek en dergelijke. Min of meer strookvormig is een zone. In steden zijn blauwe zones met blauwe strepen gemarkeerd; men mag hier slechts een beperkte tijd parkeren en heeft een parkeerschijf nodig. Een ander soort zone is de luchtstreek, klimaatgordel, klimaatzone, aardgordel of zone (in engere zin); deze loopt van oost naar west over de aarde en wordt aan de noord- en zuidkant begrensd door de poolcirkel en/of keerkringen. In een revier wordt gejaagd. Polders zijn gebieden met waterlopen, waarvan de verbinding met het buitenwater is of kan worden verbroken, en waarin men de waterstand kunstmatig kan beheersen. In een reservaat (zie aldaar) moeten krachtens een overheidsbeslissing de inheemse flora, fauna en/of bevolking in de natuurlijke staat gehandhaafd blijven. In een natuurgebied zijn de inheemse flora, fauna of landschapsvormen in hun natuurlijke staat aanwezig; een natuurgebied waarvan het behoud verzekerd moet worden heet een natuurmonument. Safariparken zijn omheind; hier leeft groot inheems wild in vrijheid, het kan vanuit een auto worden geobserveerd. (Zie: dierentuin.) Het gebied rond een bepaalde plaats heet omgeving of omtrek. Een enclave is een betrekkelijk klein gebied van een bepaald land, dat aan alle kanten omringd is door vreemd grondgebied. Binnen een ambtsgebied of ressort heeft een gezagsdrager bepaalde bevoegdheden. Het ambtsgebied van een bisschop of aartsbisschop heet een bisdom, diocees of diocese; ligt het in een missiegebied, dan heet het een vicariaat. Het ambtsgebied van een aartsbisschop heet een aartsbisdom, aartsdiocees of aartsdiocese. De kerkprovincie is het ambtsgebied van een aartsbisschop (met inbegrip van suffragaanbisdommen). De grietenij is het ambtsgebied van een grietman (gerechtsvoorzitter in Friesland).
Zie: oppervlak; plaats; staat.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Gebied
zie Land.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
gebied
gebied - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-bied
1. gedeelte van het land, stuk land
♢ het hele gebied stond onder water
1. een achtergebleven gebied
[waar alles nog niet zover ontwikkeld is]
2. wat bij een vak of hobby hoort
♢ op het gebied van de tuinbouw ben ik een amateur
Zelfstandig naamwoord: ge-bied
het gebied
de gebieden
het gebiedje
Synoniemen
domein, gewest, grondgebied, landstreek, regio, streek, terrein, vlak, vlakte