Synoniemen zoeken
Synoniem van fles
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
fles
fles - hol voorwerp van glas of doorzichtige kunststof, met nauw toelopende hals. Een hoeveelheid wijn van 0,20 liter zit in een kwartfles of kalkoentje. Bierflessen zijn bestemd om bier te bevatten; we kennen het pijpje (inhoud 30 cc), het buikje (inhoud 0,5 liter) en de pul (fles met een korte buik). Bier zit ook vaak in een beugelfles, waarvan de dop met een metalen beugel sluit. Een melkfles bevat melk. Vlechtwerk vormt de bekleding van een mandfles; in een weckfles wordt geweckt. Een flacon is een sierlijk bewerkte kleine fles met een glazen of metalen stop die is bedoeld voor likeur of reukwater. De zakflacon of, informeel, platvink draag je in een kledingzak; het reukflesje bevat odeur. Een heupfles heeft een hol en een bol zijvlak; deze fles is klein en plat. Zuigelingen worden gevoed met een melkfles of zuigfles, waaraan een speen is bevestigd. Flessen met een lange hals heten langhalzen.
Zie: verstuiver.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
fles
fles - zelfstandig naamwoord
1. hol voorwerp met brede buik, meestal van glas
♢ ik heb een fles wijn gekocht
1. hij drinkt een fles jenever per dag
[de inhoud van een fles jenever]
2. ik geef de baby de fles
[laat hem drinken uit de zuigfles]
3. een flessentrekker
[oplichter, zwendelaar]
4. de geest is uit de fles
[de zaak is niet meer in de hand te houden]
5. een fles wijn soldaat maken
[hem leegdrinken]
Algemene uitdrukkingen:
1. hij is op de fles gegaan
[zijn bedrijf is failliet verklaard]
Zelfstandig naamwoord: fles
de fles
de flessen
het flesje