Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Valt op hè?

Ontwerp nu je advertentie. Direct online!

Synoniem van draad

  • garen
  • lijn
  • samenhang
  • schroefdraad
  • snoer
  • verband
  • verhaallijn
  • vonk
  • vonkenboer
Synoniem van 'n ander trefwoord
  • geregelde voortgang
  • gesponnen vezels
  • Betekenis van draad
  • Spreekwoorden met draad
  • Spelling van draad
2019-10-24 2019-10-24
Groot Synoniemenwoordenboek

Groot Synoniemenwoordenboek

P.G.J. van Sterkenburg (1991)

draad

draad - langgerekte, dunne streng van gesponnen vezels. Een rafel is losgeraakt van een weefsel. Een garen is lang en wordt vervaardigd uit gebundelde of ineengedraaide vezels.

Zie: garen; koord.

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen

Handwoordenboek synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Draad

Datgene, waardoor de deelen van een betoog enz. met elkander in verband staan. Heeft men alleen het oog op het nauwe, innerlijke verband tusschen de deelen onder elkander, dan spreekt men van verband of samenhang. Verband is hiervoor het meest gebruikelijke en oudste woord. Wanneer eene hoofdgedachte in de verschillende onderdeelen terug gevonden kan worden, dan noemt men dit de draad. Het kan dus alleen gebezigd worden van zoodanige zaken, zooals eene rede, een verhaal, die een groot aantal onderdeelen hebben. Waar de draad al te lang wordt uitgesponnen, daar ontstaat langdradigheid.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

draad

draad - zelfstandig naamwoord

1. lijn van wol of ander materiaal
♢ er zit een draad van je trui los
1. hij gaat altijd tegen de draad in
[is eigenwijs]
2. de rode draad van een verhaal
[een onderwerp dat steeds terugkomt]
3. ze raakte de draad kwijt
[begreep het niet meer]
4. tot op de draad versleten
[helemaal versleten]
5. ermee voor de draad komen
[het zeggen]
6. de draad weer oppakken
[verdergaan waar je gebleven was]
7. de draad van Ariadne
[waarmee Theseus zijn weg uit het doolhof kon vinden]
8. zijn leven hangt aan een zijden draadje
[is ernstig in gevaar]

Algemene uitdrukkingen:
1. kom op, voor de draad ermee!
[zeg wat er aan de hand is]
Zelfstandig naamwoord: draad
de draad
de draden
het draadje

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2023 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten