Synoniemen zoeken
Synoniem van domoor
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
domoor
domoor - iemand die dom is of iets doms heeft gedaan. Domkop, minkukel, onverstand, weetniet en oen hebben twee betrekkelijk vriendelijke equivalenten: dommerd en dommerik. Belgen noemen iemand een potuil, gaai, snul, steinezel of feniks. Sterker nadruk hebben stommeling, sufferd, kaffer, stommerd, stommerik, sufkop, sufkous, stomkop, cretin, idioot, imbeciel, slaapkop, sufkees, sufkont en oliekoek. In dit rijtje horen ook opmerkelijk veel dierennamen thuis: uil, uilskuiken, rund, ezel, ezelsveulen, ezelskop, koe, kalfskop, os, otter, schapekop, eend, eendvogel, eendekuiken en schaapskop (zeer informeel).
Zie: kluns.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Domoor
Beide geven groote traagheid van geest aan bij den persoon, die aldus genoemd wordt. Bij domoor heeft men meer de onwetendheid op het oog, bij botterik en stommerik het onvermogen om te leeren of te begrijpen.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
domoor
domoor - zelfstandig naamwoord
uitspraak: dom-oor
1. wie iets onverstandigs doet
♢ deze domoor heeft alle vragen verkeerd beantwoord
Zelfstandig naamwoord: dom-oor
de domoor
de domoren
het domoortje
Synoniemen
dommerd