Synoniemen zoeken
Synoniem van deksel
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
deksel
deksel - voorwerp, groter dan een dop, waarmee men een hol open lichaam van boven afsluit. Het schuin oplopende deksel van een doodkist noemt men een roef. Kannen hebben een lid.
Zie dop.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Deksel
Bedekking, of dekking, is zoowel de daad van dekken, als datgeen, waarmee men dekt; maar in beide gevallen verstaat men door bedekking eene volledige beschutting, die geen gedeelte ongedekt laat van hetgeen het moet be¬dekken. Bek daarentegen wordt ook van eene gedeeltelijke beschutting ge¬bezigd. Een paardedek bedekt slechts een deel van den rug van het paard. Verder is het elk kleed waarmede men zich dekt tegen de koude. Deksel is in sommige uitdrukkingen synoniem met dek (hoofddeksel), het heeft soms den ruimeren zin van dekking. In sommige streken spreekt men van de commissie van voeding en dekking, in andere van die van voedsel en deksel. Meestal duidt deksel echter een werktuig aan, dat dient om de opening in een voorwerp te dekken of te sluiten. Het ot de deksel van een trekpot. Dekmantel wordt in eigenlijken zin zelden meer voor dek of mantel om zich te dekken gebruikt; meer in figuurlijken zin voor middel om te verbergen: de dekmantel der liefde.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
deksel
deksel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: dek-sel
1. losse bovenkant waarmee je iets kunt afsluiten
♢ doe het deksel maar op de pan
Zelfstandig naamwoord: dek-sel
het deksel
de deksels
het dekseltje