Synoniemen zoeken
Synoniem van bok
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
bok
bok - herkauwer behorend tot de familie Caprinae. Schapen (zie aldaar) zijn van het geslacht Ovis, gemzen of klipgeiten van de soort Rupicapra rupicapra en steenbokken van de soort Capra ibex. Het geslacht Capra omvat de geit; de wilde geit is van de soort Capra prisca; een wilde geit die wordt gefokt om zijn lange haar en tot een ondersoort behoort, noemen we angorageit. De huisgeit behoort tot de soort Capra hircus. Een huisgeit van een Zwitsers ras is de toggenburger.
Zie ook: herkauwer.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
bok
bok - zelfstandig naamwoord
1. mannetjesgeit
♢ vroeger spanden ze de bok voor de bokkenwagen
1. de bokken van de schapen scheiden
[de mannen van de vrouwen scheiden]
2. een oude bok lust wel een groen blaadje
[een oude vent houdt wel van een jonge vrouw]
3. een bok schieten
[een grote fout maken]
4. wie naast de bok slaapt, gaat ernaar stinken (TB)
[waar je mee omgaat, word je mee besmet]
5. erop zitten als een bok op de haverkist
[erg happig zijn op iets]
6. de bokken van de schapen scheiden
[de goede van de slechte mensen scheiden]
2. gymtoestel waar je overheen springt
♢ we moesten over de bok springen
3. zitplaats van de koetsier op een rijtuig
♢ de koetsier zat op de bok en mende de paarden
Zelfstandig naamwoord: bok
de bok
de bokken
het bokje