Synoniemen zoeken
Synoniem van bikken
Synoniem van 'n ander trefwoord

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Bikken
Het snel en eenigszins hard aanraken van een lichaam en het daar¬door geluid veroorzaken. Tikken is de zwakste uitdrukking; het beteekent zacht, of ook zacht en aanhoudend slaan. Iemand op de vingers tikken. Slaan onderstelt eene grootere krachtsinspanning, maar sluit geen duur in. Hij heeft mij geslagen. Van uurwerken gezegd drukt het in verhouding tot tikken, een sterker geluid uit: het horloge tikt; de klok slaat. Kloppen is aanhoudend slaan, een begrip dat nog versterkt is in beuken, meer stootend slaan, terwijl bonzen bovendien een hard geluid veronderstelt. Op de deur bonzen. Het hart klopt of bonst (slaat ongemeen hard). Hij is geduchtgeklopt. Stokvisch beuken (door slaan zacht maken). De muur werd door den stormram geweldig gebeukt. Bikken is slaan op steenen met een scherp hamertje of bijltje, met het doel om er de kalk van te verwijderen, er kleine groeven in te maken of de oppervlakte, die ongelijk is, glad of elfen te maken. Billen gebruikt men van het slaan met den bilhamer op de molen¬steenen , ten einde de groeven hiervan te scherpen.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
bikken
bikken - regelmatig werkwoord
uitspraak: bik-ken
1. stukken steen of ijzer afhakken
♢ de metselaar bikte een gat in de muur
2. eten (populair)
♢ hij zat zo lekker te bikken!
Regelmatig werkwoord: bik-ken
ik bik
jij/u bikt
hij/zij bikt
wij/zij/jullie bikken
ik/jij/u/hij/zij bikte
wij/zij/jullie bikten
hij heeft gebikt
de/het/een gebikte ....