Synoniem van belemmeren

belemmeren - er de oorzaak van zijn dat iemand niet optimaal kan functioneren, zich bewegen en dergelijke, of dat iets een moeizaam verloop heeft. Het kan een persoon of een zaak als lijdend voorwerp hebben: 'iemand belemmeren', 'de voortgang van een project belemmeren'. Is het een persoon die belemmerd wordt, dan is een voorzetselbepaling met 'in' mogelijk (maar niet verplicht): 'iemand belemmeren in zijn bewegingen'. Het onderwerp van 'belemmeren' kan een persoon of zaak zijn. Tegenwerken (in), dwarsbomen (in), dwarszitten, (iemand) de voet dwarszetten en, in zeer formele stijl, contrariëren of tegenstreven (in) houdt in dat iemand iets, dan wel een andere persoon opzettelijk belemmert. (Zie verder: verzetten, zich.) Bij de uitdrukkingen (iemand) in de wielen rijden en in het vaarwater zitten ontbreekt altijd de bepaling met 'in'. Ook zeg je in zo'n geval wel (iemand) (iets) in de weg leggen. In de weg staan (bij) bezigt men als een omstandigheid een persoon in iets belemmert. Saboteren, obstrueren, obstructie voeren of obstructie plegen wordt gebruikt wanneer iemand een onderzoek of een plan dat hem niet welgevallig is tegenwerkt. De voorzetselbepaling met 'in' is ook hier weglaatbaar, in tegenstelling tot hinderen; dit laatste wordt gebruikt met de vaste voorzetsels 'in' of 'bij'. Storen in en storen bij wordt gebruikt als iemand wordt gehinderd bij zijn bezigheden. Bemoeilijken wordt onder meer gebruikt in verband met iemands taak, het verkeer. Remmen of tegenhouden heeft zowel een zaak als een persoon als onderwerp: 'de ongunstige omstandigheden remmen het project in zijn ontwikkeling'. Stuiten heeft groei, vooruitgang en dergelijke als lijdend voorwerp: 'de recessie heeft de groei van de onderneming gestuit'. Overleg of besprekingen worden gefrustreerd. Een zaak kan een persoon handicappen. Plannen, Het verkeer of iemands spijsvertering raken verstoord. Alleen in verband met verkeer of spijsvertering spreek je van ontregelen; bij ontwrichten is alleen het verkeer in het geding. Zie verder: afschermen; onderbreken; stilleggen; storen (in/bij); verhinderen.

De uitvoering van een handeling moeilijk maken. Belemmeren is eigenlijk lam maken en de beweegkracht verzwakken, verder den voortgang moeilijk maken ; dwarsboomen is iemand bemoeilijken in den voortgang van zijn werk door hinderpalen in den weg te stellen, en veronderstelt boos opzet. Storen is een oogenblik oponthoud veroorzaken. Stremmen eigenlijk stram maken, is stilstand in de beweging brengen voor korter of langer tijd. Het is dus sterker dan belemmeren daar dit nog eenige beweging veronderstelt; versperren ziet op den weg, waarlangs de beweging plaats heeft, en veronderstelt een opzettelijk of onwillekeurige af¬sluiten ervan. De weg was versperd door de omgevallen boomen zoodat de passage gestremd was; op een ander gedeelte belemmerden de takken van boomen naast den weg gevallen het verkeer der rijtuigen. Hij belemmerde mijne pogingen om mijn vriend te helpen

doch ik liet mij niet storen. Tegenhouden is sterker dan belemmeren. Het gebruik dezer woorden blijke verder uit den volgenden zin. Het ongunstige weer dat in de laatste dagen de operatiën belemmerde belette de belegeraars met den noodigen spoed tot den aanval over te gaan; toen zij eindelijk gereed waren werden zij door een gerucht dat de vrede gesloten was tegengehouden om hun voornemen terstond uit te voeren.

belemmeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-lem-me-ren

1. niet verder laten gaan
♢ hij belemmert de doorgang met dat hek

Regelmatig werkwoord: be-lem-me-ren
ik belemmer
jij/u belemmert
hij/zij belemmert
wij/zij/jullie belemmeren
ik/jij/u/hij/zij belemmerde
wij/zij/jullie belemmerden
hij heeft belemmerd
de/het/een belemmerde ....
belemmerend, belemmerende

Synoniemen
afhouden, afwenden, beletten, onderdrukken, stremmen, stuiten, tegenhouden, terughouden, weerhouden

Tegenstellingen
bevorderen, doorlaten, stimuleren