Synoniemen zoeken
Uitgelicht
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Synoniem van bang
Synoniem van 'n ander trefwoord

Synoniemen woordenboek
Groot Synoniemen- woordenboek
bang
bang - (voor/van) vervuld van angst voor iemand of iets . Een voorzetselbepaling met 'voor' of 'van' is niet verplicht ('wij zijn niet bang'). Synoniemen: angstig en, in formele stijl, bevreesd en beangst. Beducht gaat vergezeld van een verplichte voorzetselbepaling: men is beducht voor iemand of iets. Minachting ligt opgesloten in de informele woorden schijterig en labbekakkerig. Doodsbang of doodsbenauwd wordt gebruikt als een mens of dier erg bang is. Informele synoniemen: als de dood, als de dood zo bang en, zeer informeel, schijtbenauwd. Zo bang als de dood, zo bang als een wezel, zo bang als een haas, met angst in het hart en met de dood in het hart worden alleen gebruikt als het over mensen gaat.
Zie verder: angst, in - zitten; bangelijk; bezorgd; laf.

Synoniemen Handboek
Synoniemen Handboek Gezegdes
Bang
Gezegde(s):
• hem knijpen als een oude dief
• als de dood zijn voor
• in het gat zitten
• in de draf zitten
• in de dras zitten
• zijn kop in het zand steken
• leeuwen op zijn weg zien
• de bui al voelen hangen
• bang om zich te branden aan nat water
• zich druk maken om ongelegde eieren
• buiten schot blijven
• van de hand Gods geslagen
• zijn hart vasthouden
• het hart in zijn keel voelen kloppen
• het hart zinkt hem in de schoenen
• mijn naam is haas
• ergens een hond hebben zien geselen
• een dood paard aan een boom binden
• men kan wel een ei in zijn gat koken
• hij loopt weg voor een blaas met bonen
• het zweet in zijn handpalmen voelen
• met opgekrulde tenen zitten

Synoniemen Handboek
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Bang
Spreekwoord(en):
• beter blode Jan dan dode Jan
• een blode hond wordt zelden vet
• de kinderen van de smid zijn niet bang voor de vonken

Handwoordenboek synoniemen ©
J.V. Hendriks (1898)
Bang
zie Bloode en onder Bedenkelijk.

Muiswerk Educatief
Nederlands woordenboek voor onderwijs
bang
bang - bijvoeglijk naamwoord
1. wie angst voelt of zegt dat hij angst voelt
♢ Tina is bang voor muizen
1. zo bang als een haas (of wezel)
[erg bang]
2. bang zijn om je aan koud water te branden
[overdreven voorzichtig zijn]
2. wat angst oproept
♢ ik heb een bang vermoeden dat het niet goed gaat
1. bang uitgevallen zijn
[bang van aard zijn]
Bijvoeglijk naamwoord: bang
... is banger dan ...
het bangst
de/het bange ...
iets bangs
Synoniemen
angstaanjagend, angstig, angstwekkend, beangstigend, benauwd, bevreesd, paniekerig
Tegenstellingen
stoer