Synoniemen zoeken
Synoniem van afspreken
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
afspreken
afspreken, gezamenlijk beslissen tot iets. Er kan een bepaling volgen die wordt ingeleid met 'met'. Een datum prikken zegt men in ongedwongen (kantoor)stijl. De uitdrukking een afspraak maken laat daarentegen geen lijdend voorwerp toe waarin je kunt uitdrukken wat er is afgesproken. Spreek je iets af waaraan je formeel of juridisch bent gebonden, dan zeg je overeenkomen (met). Als mensen een bepaalde prijs, beloning, enzovoort met elkaar afspreken, dan maken ze het af op dat bedrag.
Zie verder: beslissen.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
afspreken
afspreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-spre-ken
1. er iets over aan elkaar beloven
♢ we spreken af dat we deze zomer samen op vakantie gaan
Onregelmatig werkwoord: af-spre-ken
ik spreek af (... ik afspreek)
jij/u spreekt af (... jij afspreekt)
hij/zij spreekt af (... hij afspreekt)
wij/zij/jullie spreken af (... wij afspreken)
ik/jij/u/hij/zij sprak af (... ik afsprak)
wij/zij/jullie spraken af (... wij afspraken)
hij heeft afgesproken
de/het/een afgesproken ....
Synoniemen
overeenkomen