Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

wakaman

betekenis & definitie

(de, -s), man, meestal jonge, met weinig of geen regelmatige bezigheden, veelal met soortgenoten zwervend langs de straat. Hij [jonge, getrouwde man] viel terug, net een soort retour, in z’n ouwe gewoonte om tot heel laat daar op straat te gaan lopen.

Een wakaman werd hij aldus. Sochtensvroeg, dan kwam hij kloppen op die deur thuis, bami, bami, bami, bam! (Cairo 1979a: 40). - Etym.: S, bet. ‘zwerver’ (waka = lopen; man = map).