Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

toon

betekenis & definitie

(de tonen), grote teen. Hij stelde Chandra voor een stuk bintgaar ( ) aan haar toon te binden en dat door een van de naden van de wand naar buiten te laten hangen.

Als het touwtje er hing, zou hij weten dat zij wilde en als hij er dan aan trok zodat zij wakker werd, dan zou zij weten dat hij zou wachten (Dobru 1968b: 13). - Etym.: veroud. AN t. = teen. Syn. duim( ).