Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

schijnen

betekenis & definitie

(schijnde, heeft geschijnd),

1. misleiden, voor de gek houden. Zoiets van: ik ga ze schijnen, en als ze denken dat ik ben gevallen, dan maak ik bullebak voor ze, so beueu... I (Dobru 1969: 7).
2. overhalen, verleiden. Dan kom je me schijnen om drugs te kopen, net of ik een vreemde ben, met je verleidende soulbrother! (Cairo 1980b: 78).
3. het hof maken. Na een paar maanden werd ik overgeplaatst, ik kwam op een kantoor met alleen dikke mannen en vrouwen, ze aten en babbelden en schijnden elkaar de hele dag (Rappa 1980: 57).
4. de ogen uitsteken (fig.). Dan eens per jaar gaan ze [in Ned. wonende Surinamers] terug met hun vakantie. Kijk, ze beladen met hun materialen: grote valiezen, hoe duurder hoe mooier! Ze schijnen de arme achtergeblevenen! (Cairo 1980b: 114). -Etym.: AN s. (scheen, heeft geschenen; den koppelww.) bet. ‘een indruk maken die niet met de werkelijkheid overeenstemt’. Vgl. Am. ‘to shine up to’ = zich aangenaam maken bij.
— Zie ook: lijken.