Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

plat

betekenis & definitie

bn., gering van afmeting in vertikale richting, dus ook: dun (een plat boek), ondiep (plat water), laag, ondiep (een platte kist), kort (bij kroeshaar: plat haar). Desi-wiri de echte naam is liemswied.

Plant met gele bloemen die plat langs wegen groeit (Sedoc 29). -Etym.: S plata = plat; ondiep.
-: zie platte brug.
-: platte buurt (de, -en), armelijke wijk, krottenwijk. Deze [villa] wijken beslaan even-

wel slechts een deel van de stadsrand. Zo loopt van het centrum naar het zuiden van de stad een langgerekte zone van zgn. platte buurten, waar veel armeren woonachtig zijn (Enc.Sur. 468).

-: platte doodkist (de, -en), eenvoudige, goedkope, ondiepe doodkist. Haar lijk vonden ze verminkt terug en ze deden het in een gewone platte doodkist, ruwe, nauwelijks geschaafde planken (Ferrier 1968:144).
-Etym.: Zie plat.
-: platte pan (de, -nen), koekepan. Nodig is voor zes personen: drie vingers rijpe b$na [banaan]; zout, zwarte peper, red devil (gemalen) rode Westindische peper, knoflóok poeder, een scheutje azijn, vier tot zes jiggers Westindische rum, spijsolie en een goede platte pan (King Creole in WS 15-3-1986,; in recept voor ‘devilled banana’).
- Etym.: zie pan (I).
- Syn. bakpan.
-: zie platte soep.
-: plat eten (at, heeft gegeten), ww. uitdr., klaplopen, parasiteren op. Vroeger wilde niemand met hem omgaan, maar nu hij rijk is heeft hij vrienden die hem plat eten.
- Etym.;: S njan plata (njan = eten; plata = plat). Cairo (1977: 85; 1978b: 183) gebruikt alleen plat vreten.