Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

plan

betekenis & definitie

(het, -nen), (ook:) fabrieksterrein; terrein met gebouwen bij een werkobject, bijv. een grote garage, een airstrip, een bosontsluiting. Isuzubussen en Roadmasters uit de stad brengen weer leven op het plan: Passagiers voor Ricanau en Albina.

Onderwijzers voor de scholen van de onderneming (Vianen 1971: 130). Ook in samenst., bijv.: In leven was hij werkzaam bij het bacovenplan [zie bakove] Jaribaka (WS 5-5-1984, in adv.). - Etym.: E plant = (o.m.) fabriek. Er kan ook verband zijn met het feit, dat grotere ondernemingen in Suriname in de plan- en voorbereidingsfase als ‘plan’ worden aangeduid en dan bij en na uitvoering die naam korter of langer houden. Bijv. Brokopondoplan, Lelydorpplan.
- Syn. plant.

< >