(de, -s),
1. soort citrusboom met lange, maar niet zeer scherpe dorens, gekweekt om de vruchten (Citrus aurantium, Citrusfamilie). Op het bed met de jonge oranjes groeit veel wied (J&L 1920b: 8).
2. vrucht van deze boom, gelijkend op een sinaasappel met ruwe schil.
3. kort voor Curaçaose oranje (2). Zie S&S 263.
- Etym.: AN o. (Van Dale): syn. van AN oranjeboom (zie SN oranjeboom) en sinaasappel (vrucht van Citrus sinensis). Oudste vindpl. van 1 Lammens 1822; 1982: 49.
- Opm.: In bet. 1 en 2 te verdelen in zoete oranje en zure oranje.
-: Curacaose oranje, 1. soort mandarijneboompje (Citrus reticulata, Citrusfamilie).-2. mandarijn van deze plant, met een dunne, gladde, oranje schil. Voor we naar huis gaan moeten we door het oude kampement ( ) lopen om een paar curagaose oranjes te plukken (Ferrier 1968: 66).
- Etym.: Zie oranje.
-Zie ook: pompon.
-: zoete oranje,
1. vorm van oranje (1). 2. vrucht van deze plant. Er is ook een zoete oranje, die minder zuur smaakt doch overigens met de zure oranje overeenkomt (Ost. 129).
- Etym.: Zie oranje, zie het cit.! Oudste vindpl. van 2 Teenstra 1835 II: 253. Syn. van 1 oranjeboom.
-: zure oranje,
1. vorm van oranje (1). Ze rook naar overrijpe sapotilles, bacoven, en het stengeltje van de zure-oranje waar ze apathisch op kauwde prikte mij tot niezen toe (Roemer 1982:17).
2. vrucht van deze plant. Elke Surinamer houdt van pom . We maken het van een grote tajer, die wordt geraspt en met het sap van zure oranjes en kip maken we deze heerlijke Surinaamse pastei (Butner 1957b: 61).
- Etym.: Zie oranje. De vrucht is zuur en zuurder dan die van zoete oranje. Oudste vindpl. van 2 Kuhn 1828: 116. ‘Sour orange’ in het E van Guyana en W.l. eilanden heeft dezelfde bet. (C&L). Syn. van 1 oranjeboom.