Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

matapi

betekenis & definitie

(de, -’s), cassavepers, een gevlochten huls, gebruikt om geraspte bittere cassave uit te persen. De matapi wordt met een lus aan de bovenkant opgehangen aan een stok van het kamp of aan een boom; door de lus aan de onderkant steekt men een stok, waarop men gaat zitten of die met een steen wordt bezwaard (Ost. 39).

- Etym.: K. Oudste vindpl. Stedman 1796: 210. Ook in het E van Guyana (D.g.f. 43, ‘matapee’). Bij Kappler (1854: 83) madappi.

< >