(de, -en), (i.h.b.:) groot bedrijf, onderneming. Mijn vader stierf toen ik twintig was, een bedrijfsongeval, zei ze bitter, m’n moeder kreeg een jaar lang geld van de maatschappij, toen was het afgelopen (Doelwijt 1972b: 104).
- Etym.: In AN verouderend.