(de, -pen), (verouderend) persoon (alleen in het meervoud als teleenheid). Vroeger ja, als je een gulden hebt, een gezin van zeven koppen kan er driemaal daags van eten (William Lobo, gecit. volgens Van Westerloo & D. 7).
- Etym.: In AN evenzo, echter i.h.bi bij manschappen, matrozen e.d.