Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

boelen

betekenis & definitie

(boeide, heeft geboeid), homosexuele handelingen plegen (door een man). Sluit hem op.

Hij is gek. Boeier. Boeier... Boeier... Homo... Ga terug naar Wageningen.

Daar kun je boelen (Vianen 1971: 181). Etym.: WNT (1902) en Van Dale noemen AN ‘boelen’ als syn. voor 'boeleren’, d.i. sexuele omgang hebben, vroeger in alle bet., later alleen in afkeurende zin voor buitenechtelijk verkeer. Homosexualiteit wordt in dit verband niet genoemd. -Zie ook: schuren (3), boeier, mati.

< >