(de, -en),
1. gekweekt boompje, sterk vertakt en met sterk vertakte dorens, uit Z.O.-Azië (Flacourtia jangomas, Babykersfamilie).
2. vrucht van deze plant (rood, rond en eetbaar). Vooral de Surinaamse kers en de babykers komen veel op de markt (Stahel 1944: 33).-Etym.: De vrucht lijkt sterk op een AN kers, d.i. de vrucht van een aantal, deels gekweekte, Prunus-sootien (Roosfamilie). Zie ook: kers.