Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

administrateur

betekenis & definitie

(de, -s, -en), (hist., ook:) beheerder van een of meerdere plantages (A.1) als agent in loondienst van de in Nederland verblijvende eigenaar(s) en zelf i.h.a. wonende te Paramaribo. Van de meeste plantaadjen in de kolonie Suriname is het hoofdbestuur aan administrateurs opgedragen, aangezien er zeer weinige landeigenaren in de kolonie woonachtig zijn (Teenstra 1835 I: 176).

Etym.: Oudste vindpl. publ. van 1784 (S&dS 1074). Tegenwoordig betekent a. in Sur. hetzelfde als in N, nl. iemand die de administratie voert, d.i. op een plantage nu een ondergeschikte van de directeur. Zie ook: absenteïsme, administratie, directeur. Samenst. ook: grootadministrateur.