Gepubliceerd op 30-07-2020

Hij is in zijn nopjes

betekenis & definitie

hij is in zijn schik, eig. in die kleren waar noppen, pluisjes op zitten (vgl. nopjesgoed, nopjeslaken en Heemsk., Arcadia 21: ,,de onderrok was van witte nopjes”); dus in zijn mooie kleren, in feestgewaad, en vandaar bij overdracht: hij is verheugd. Voorheen en nog thans in Z.-Afrika, in zijn knopjes zijn (zie WNT op Knop (II)). Synoniem was in de 18de eeuw hij is wel in zijn lobbe (halskraag), waarvoor men nog te Kadzand zegt hij is wel in zijn lobbetjes; vgl. verder: in zijn goud gaan; Zaans hij is in zijn goed garen (of garing), in zijn gluur; in Twente: in pots wezen; in het Fri.: hij is wakker yn 'e bladeren en hy is alhiel splinterny. Vgl. een soortgelijke beeldspr. in het 17de-eeuwse met iets verkuischt zijn, eig. met iets „versierd” en vandaar met iets in zijn schik zijn, en gecoiffeerd zijn met iets (Fr. être coiffé de quelque chose). Eng. to be as pleased as Punch; Fr. être gai comme Pierrot; être dans la joie de son coeur; Hd. guter Dinge sein; kreuzfidelsein; in seinem Esse sein.

< >