een versterkend-tautologische verbinding, bepaaldelijk om aan te geven dat ergens alles ordeloos door elkaar ligt of staat. Schots komt in de 16de eeuw voor in de zin van raar, mal; gewest, is het nog bekend voor: onvriendelijk, schamper (hierbij de samenst. schotschrift, libel; bij Hooft schotsdicht, satire).
De oorspr. staat niet vast, het is echter wel mogelijk dat het hetzelfde woord is als het van de volksnaam afgeleide Schots; de Schotten hadden van ouds vele vreemd aandoende zeden en gewoonten.