weinig te betekenen hebben, niet veel waard zijn. Sinds begin 17de e. bekend.
De beeldspraak is ontleend aan een arm mens, die niet veel kleren aan heeft; bij overdracht wordt dit toegepast op hetgeen arm, armzalig, pover, kaal of naakt is; dial. niet veel om de hakken hebben. Vgl. Laurillard, Stekelkruid XLIX: „Als een vrouw heel veel om ’t lijf heeft, Heeft ze niet heel veel om ’t lijf’. Vgl. Hd. es hat wenig (nichts)auf sich; Eng. there is not much in it; it is of little moment.