Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Kind noch kraai hebben

betekenis & definitie

geen bloedverwanten hebben, bepaaldelijk: voor niemand te zorgen hebben; in de. middeleeuwen kint no craet hebben, waarin craet eigenlijk betekent gekraai1) en bij overdracht het dier dat kraait, de haan (vgl. een wilde kraai van een meid; een oude zeur, een grijn, een klets, een drens). In de Taalk.

Bijdr. 2, 43 leest men aangaande de oorsprong van deze spreekwijze: „Men weet, hoe bij onze voorouders de huisdieren in eere stonden. Boven alle was de haan in achting, het zinnebeeld der waakzaamheid. Het volksgeloof bracht mede, dat hij den moordenaar aankraaide, van wiens aanslag hij getuige was geweest. Daarom nam men hem mede naar het gerecht, om óf eigen eed door zijn stilzwijgen te bevestigen, óf dien der tegenpartij door zijn kraaien te logenstraffen. „Wird”, zoo leest men bij Grimm, D. Rechtsalterth. 588, naar eene aanhaling uit Joh. Muller, „wird ein ganz ohne hausgesinde lebender mam nach der nachtglocke mörderlich angefallen und tödet den frevler, so nimmt er drei halme vom strodach, seinen hund vom seil, ... den han von der hünerstange, mit vor den richter, schwört und ist des todschlags schuldlos”.

Daar zien wij onze spreekwijze ontstaan! Hoe slecht is zoo iemand, die zonder huisgezin leeft, er aan toe, wanneer hij niet eens een haan bezit! Anderen verschijnen voor den rechter, omstuwd van magen, van eedhelpers die hun ter zijde staan, Maar hij, de verlatene, heeft niemand om hem bijstand te bieden: geen kind om vóór hem te getuigen, geen haan om zijn onschuld te staven: hij heeft kint no craet! Men kan ook met het WNT (dl. 8, k. 9) eenvoudiger verklaren: geen kind en geen haan hebben, een ledig erf bezitten, alleen op de wereld zijn, waarbij men bedenke dat huisdieren bij de oude Germanen zelden of nooit ontbraken. Het allereenvoudigst zou het zijn, als we kraai op rekening mochten stellen van de alliteratie. In het Hd. zegt men: er hat weder Kind noch Kegel (= bastaard); Kind noch Kücken (ook dial. bij ons kind noch kuiken); Fr. n’avoir ni enfants ni suivants; n’avoir ni cheval ni âne; ni âne ni mulet; Eng. to have neither chick(en) nor child, neither kith nor kin.1) Zie de opmerking bij Franck v. Wijk 342, die bezwaar maakt tegen deze afleiding wegens de verbogen vorm (met kinden ende met) kraten. Wellicht heeft in het Mnl. bestaan kint no craei naast kint no craet. Zo niet, dan is craet later verdrongen door kraai, daar dit laatste niet uit de verbogen vorm van craet kan zijn ontstaan; vgl. echter het Mnl. arbeiten (arbeiden), evenaarten, maenlen (maanden), ontverten, Ndl. dial. litten (meerv. v. lid).