Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Job

betekenis & definitie

In verschillende uitdrukkingen komt de naam van deze oud-testamentische persoon voor: zo arm als Job (zie n° 97); een Jobsbode, een brenger van slechte tijding; een Jobstijding, een zeer slechte tijding; Jobsgeduld, onuitputtelijk geduld, welke alle herinneren aan de geschiedenis van Job, zoals die in de bijbel is medegedeeld in het 18de boek van het O.T. In de verlengde vorm Jobbe eertijds in de zin van sul of lomperd.

Vgl. Fr. pauvre comme un rat d’église, ook wel comme Job; la patience de Job; Hd. arm wie Hiob, eine Kirchmaus; Hiobspost, Hiobsbote, Hiobsgeduld; Eng. as poor as Job; Job 's news; Job ’s post; the patience of Job.