spottend gezegd van iemand die een erg vuile, ongewassen hals heeft. Een huid waarop zich een dikke laag vuil heeft afgezet, noemt men wel begroeid (,,Hy was van ’t vuyl begroeyt en stijf’, Westerbaen 3, 105).
In Z.-Nederl. bezigt men in dezelfde zin zijn nek is als een pekensveld (een veld met peentjes).