Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Haantje de voorste zijn

betekenis & definitie

of, zoals men in Zuid-Nederland zegt, een haantje vooruit, onder de jongens de voorganger en aanvoerder zijn bij vechterijen en kwajongensstreken; de belhamel. Sinds beg. 18de e. opgetekend.

Haan betekent hier eig. de voornaamste, de beste, de eerste, de baas, de meester. Vgl. het katje van de baan; Pietje de voorste (zie n° 1228); Eng. the cock of the school; to be the cock of the walk (of the parish)', Fr. Ie coq du village, de la paroisse; un meneur, un boute-few, Hd. der Hahn im Korbe sein, der Haupthahn, alle in de zin van de voornaamste zijn.