Definities van Spreekwoorden en gezegden in de Ensie M
- Mager als brood
- Maling aan iemand of iets hebben
- Mank gaan
- Mans genoeg zijn
- Melk op wijn is (kwaad) venijn
- Men hoort van ver dat de winter koud is
- Men kan er geen touw aan vastknopen
- Men kan niet weten hoe een koe een haas vangt
- Men moet de bluts tegen de buil stellen
- Men moet de dag niet prijzen voor het avond is
- Men moet geen hei roepen voor men over de brug is
- Men moet geen oude bomen verzetten of verplanten
- Men moet geen slapende honden wakker maken
- Men moet het ijzer smeden als het heet is
- Men moet rijden en omzien
- Men moet vossen met vossen vangen
- Men moet zijn bed maken zoals men slapen wil
- Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan
- Men vangt meer vliegen met een lepel honing of'stroop dan met een vat azijn
- Men ziet er geen God of goed mens
- Meniste(n)bruiloft
- Met alle winden waaien
- Met bekwame spoed
- Met de deur in huis vallen
- Met de Franse slag
- Met de handschoen trouwen
- Met de kous op het hoofd of op de kop thuiskomen
- Met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden
- Met de mond vol tanden staan
- Met de noorderzon vertrekken
- Met de Prins over de Maas geweest zijn
- Met de rapen in de pot gaan
- Met dubbel krijt schrijven
- Met een of de helm geboren zijn
- Met een ander(man)s kalf ploegen
- Met een nat zeil thuiskomen of lopen
- Met een opgestreken of opgestoken zeil of zeiltje naar iemand toekomen
- Met een pruimemond(je) (iets zeggen)
- Met een rode letter in de almanak aangetekend staan
- Met een sisser aflopen
- Met een zilveren hengel vissen
- Met grote heren is het kwaad kersen eten
- Met hangende pootjes
- Met hart en ziel
- Met het mes in de buik blijven zitten
- Met het verkeerde been uit bed gestapt zijn
- Met hutje en mutje of hutje met mutje
- Met iemand aanpappen
- Met iemand breken
- Met iemand gekscheren
- Met iemand opgescheept zijn of zitten
- Met iets behept zijn
- Met iets verguld zijn
- Met kousen en schoenen in de hemel komen
- Met kunst- en vliegwerk
- Met man en macht
- Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen
- Met open vizier strijden
- Met pak en zak vertrekken
- Met schorpioenen geselen
- Met spek schieten
- Met St.-Jut(te)mis, als de kalveren op het ijs dansen
- Met stille trom vertrekken
- Met zijn muts naar iets gooien of smijten
- Met zijn pet naar iets gooien
- Met zijn tien geboden eten, grijpen (en derg.)
- Met zijn ziel onder zijn arm lopen
- Mijn snoeren zijn in liefelijke plaatsen gevallen
- Mijn vader is geen bremer of breeuwer
- Moederziel alleen
- Moeilijkheden (enz.) te boven komen
- Moeten bloeden voor iets
- Moeten kiezen of delen
- Mondig zijn
- Mooi weer spelen
- Morgen brengen!
- Mosterd na de maaltijd
- Mozes en de profeten hebben
- Muizenesten in het hoofd hebben
- Munt uit iets slaan