Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

(Al) het water van de zee kan dat niet afwassen

betekenis & definitie

gezegd van een onafwisbare schandvlek, een schuld die niet weg te nemen is, een smaad waarvan men zich niet zuiveren kan; ook wel met betr. tot iets dat onomstotelijk vaststaat, dat nu eenmaal zo is en waaraan niets te veranderen valt. De gedachte dat het zoute zeewater reinigende kracht heeft, is overoud; reeds bij de Grieken en Romeinen was zij spreekwoordelijk; zie b.v.

Euripides, Iphig. Taur. 1193:,(zie uitvoerig J. H. Koopmans, Augustinus’ Briefwisseling met Dioscoros 111). Oorspronkelijk schijnt zeewater ook gebruikt te zijn bij de symbolieke reiniging der handen, wanneer men zijn onschuld wilde bewijzen, en het wijwater en het doopwater bij de katholieken bevatten thans ook nog zout. De uitdr. zonder al komt reeds in het midden van de 16de e. voor: „Gy (hebt), o regierders van Antwerpen u een cladde aenghevreven, die het water van der zee niet en sal afwasschen” (Van Haecht, Kron. 1, 53 (1566)).

Later dacht men niet meer aan deze bijzondere eigenschap van zeewater, maar men wilde alleen uitdrukken dat elke hoeveelheid water, zelfs de hele zee, te kort zou schieten om iets weg te wissen dat nu eenmaal niet te verwijderen is. Hd. das Meer hat nicht Wasser genug urn von dir die Schande abzuwaschen; das wehte kein Wind fort und wusch kein Regen ab; Eng. all the water of the sea will not cleanse him of that; Fr. toutes les eaux de la mer ne le laveraient.