Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Aan de orde van de(n) dag zijn

betekenis & definitie

geregeld, als een dagelijks verschijnsel voorkomen. Ontleend aan Fr. être à l’ordre du jour, dat als politieke term in het laatste kwart van de 18de eeuw op zijn beurt uit het Engels overgenomen is (order of the day), en vooral bekend is geworden in de zin van agenda van te behandelen punten op een vergadering, bepaaldelijk in de Nationale Conventie.

Al spoedig in het Nederlands overgenomen: in Twee Redevoeringen in Holl. Spreekwoorden (Amst., 1795) leest men op blz. 33, in de tweede rede van 1793: „Dan, keeren wij weder tot de order van den dag”. — Hetzelfde is het geval met tot de orde roepen, Fr. rappeler à l’ordre, eveneens uit Eng. to call to order. Hd. an der Tagesordnung sein; zur Ordnung rufen.