Spreekwoordelijk Nederlands

Jan Meulendijks & Bart Schuil (1998)

Gepubliceerd op 15-04-2021

Spreekwoorden en uitdrukkingen met aantrekken

betekenis & definitie

Aantrekkingskracht hebben.

Als een magneet aantrekken.

De buikriem aantrekken.

De houten pijjekker aangetrokken hebben.

De riem moeten toehalen of aantrekken.

De stoute schoenen aantrekken.

Die de snaar te sterk aantrekt, breekt haar.

Een grote broek aantrekken.

Het harnas aantrekken tegen iemand.

Het harnas aantrekken voor iemand.

Iemand een rood hemdrok aantrekken.

Zich iemands lot aantrekken.