Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'zwak'
’t Is een zwak kraampje
Hij heeft een zwak lichaamsgestel; ook: ’t is een mager boeltjeEen zwak voor iemand hebben
Iemand graag mogeniemand in zijn zwak tasten
toen ik over dat onderwerp begon, tastte ik hem in zijn zwak: ik begon toen over een onderwerp waarover hij liever niet wilde praten.Iemand in zijn zwak tasten
Iemand treffen op een (emotioneel) gevoelige plaatsIets tegen iemand zeggen dat hij niet graag hooit
Zij heeft een zwak kraampje
Zij heeft een zwak gesteleen zwak voor iets (of iemand) hebben
hij heeft een zwak voor dat meisje: hij vindt dat een leuk en aardig meisje.Die op een ander steunt, steunt op een zwak riet
Vertrouw niet te veel op anderenDe geest is gewillig, maar het vlees is zwak
De goede wil komt niet altijd tot uitvoering door de zwakheid van het vleesDoor de zucht naar genot komt ervan goede voornemens dikwijls niet veel terecht
De goede wil komt niet altijd tot uitvoering
de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak
het is vaak moeilijk om lichamelijke verleidingen of slechte neigingen te weerstaanHet zwakke vat
De vrouwHij is een zwakke broeder
Hij is niet zo erg slim’t Is een zwakke broeder
Zijn kennis is niet grootDat is zijn zwakke zijde
Dat is iets waar hij weinig van weetDe schoonste zijn vaak de zwakste bloemen
Naar het uiterlijk kan men niet altijd het innerlijk beoordelen; schijn bedriegtHang uw mantel aan geen zwakke kapstok
Aan iemand die zwak of onbetrouwbaar is, moet men zijn belangen niet toevertrouwenDie de zwakste schouders heeft, moet het zwaarste pak dragen
De zwakken worden meestal verdruktDe sterkste stopt de zwakke in de zak
De zwakken worden vaak verdruktIemand van zijn zwakke (of: gevoelige) zijde aantasten
Hem kwetsen door tot hem te spreken over dingen, die zijn gevoel onaangenaam aandoenSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’