‘Piepen’ staat hier voor: pijpen, d.i.: op de pijp (fluit) blazen (vgl.: Naar iemands pijpen dansen, 1754). Vroeger sprak men ook van: zo voorgepepen, zo nagedanst. Hierdoor wordt de zegswijze iets duidelijker, omdat men eigenlijk met dat ‘piepen’ verlegen zit. De uitdrukking bedoelt uiteraard: de jongeren volgen het voorbeeld van de ouderen. Vgl. Lat.: ‘ A bove majore discit arare minor’, d.i.: van de grote os leert de kleine het ploegen