Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'Zijn'
Elk het zijne
Men moet iedereen geven waar hij recht op heeftIeder het zijne
Men moet iedereen geven waar hij recht op heeftGelijk zoekt zijns gelijk
Wat overeenkomst vertoont, voelt zich tot elkaar aangetrokkenHij kent zijns gelijke niet
Hij kan door niemand worden geëvenaardElk schaapje bij zijns gelijke
Mensen van gelijke aard en aanleg horen bij elkanderAlle harten naar het zijne beoordelen
Van mening zijn, dat iedereen het met hem eens isAlle harten bij ’t zijne rekenen
Zijn eigen neigingen, gevoelens als maatstaf nemen ook voor de neigingen of gevoelens van anderenHij vreest God noch Zijne heiligen
’t Is een goddeloos mensIets bewaren (of: liefhebben) als de appel zijner ogen
Iets bewaren (liefhebben) als het dierbaarste wat men heeftDie in een glazen huis woont, moet geen stenen op zijns buurmans dak werpen
Onderneem niets, dat voor u zelf slechte gevolgen kan hebbenZijn ogen zijn groter dan zijn buik
Hij neemt meer eten dan hij op kanZijn bronnen zijn verstopt
Hij heeft geen geld meerOp zijn gemak zijn
Zich zeer behaaglijk voelenIn zijn nopjes zijn
a Nieuwe kleren aan hebben;b in zijn schik zijn (nopjes=pluisjes; kleren met pluisjes = de mooiste kleren)
Recht vrolijk, tevreden zijn
Zijn handen zijn gebonden
Hij kan niet vrij handelenOp zijn nadagen zijn
Oud worden; ook: in verval gerakenZijn ogen zijn groter dan zijn maag
Hij heeft meer eten opgeschept, dan hij kan verorberenZijn dagen zijn geteld
Hij zal spoedig stervenIn zijn novene zijn
(Z. N.) Prikkelbaar zijn. (eig.: niet gestoord willen worden)Van zijn kaba zijn
(Z. N.) De kluts kwijt zijn. niet meer wel bij ’t hoofd zijnSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’