Wie heeft, die zal gegeven worden
Ontleend aan de gelijkenissen uit Matth. 13:12, 25:29, Mare. 4:25 en Luc. 8:18 en 19:26, over het uitgestrooide zaad en het beheer der talenten. Gewoonlijk bezigt men deze uitdrukking in de zin van: wie veel bezit ziet dat bezit gewoonlijk nog meer aangroeien. Jezus bedoelt de woorden echter in geestelijke zin, nl. dat aan de discipelen meer verborgenheden van het Koninkrijk Gods zouden geopenbaard worden dan aan de ongelovige schare, tot wie Hij de gelijkenissen sprak