In het Germaanse recht had de voet (evenals de hals) een symbolische betekenis. Het is mogelijk dat men met: ‘de voet op iets zetten’ wilde te kennen geven dat men de zaak voor zich opeiste. Dus: de voet bij het stuk (in kwestie) houden. Winschooten, Tuinman en Bilderdijk geven elk weer een andere verklaring van deze uitdrukking, doch spreken ook achtereenvolgens van stuk, stek en steek. Winschooten: ‘Voet bij ’t stuk houden betekent eigenlijk: de voet zetten bij het geschut; en dewyl dit als een teeken van onversaagdheid gerekend werd, zoo daagde de eene konstabel den ander wel eens uit, zeggende: indien je een dappere kerel bent, en moed en courage hebt, maak niet veel praats en zet den voet bij ‘t stuk’. Tuinman: ‘Voet bij stek houden is ontleend aan het tweegevecht, waarbij men voet tegen voet zet en niet terugwykt van het voorgeschreven perk, zooals de Latynen spraken van: Callato pede pugnare; het slaat dan op iemand, die standhoudt en niet terugdeinst’. Bilderdijk: ‘Voet bij steek houden betekent den voet bij het in den grond gezette grenspaaltje houden en den grond er omheen vaststampen teneinde omvallen van het paaltje te voorkomen, waardoor de aangegeven grens zou verloren gaan’