Iemand tussen vier muren zetten
Hem gevangen zettenDe vierschaar spannen
Iemand voor de vierschaar dagenDe vierschaar spannen
Over de betekenis van ‘vier’ in het woord ‘vierschaar’ is men het algemeen wel eens; het is het telwoord : vier. Omtrent het tweede lid bestaat verschil van mening. Volgens sommigen is dit woord uit: ...Lees meer
Iemand van vier duiten weerom geven
Iemand flink op zijn nummer zettenIemand van vier duiten weerom geven
Iemand geducht de waarheid zeggenIemand onder vier ogen willen spreken
Hem willen spreken zonder dat iemand anders erbij is. Derhalve: een vertrouwelijk gesprek met hem willen hebben. Vgl. Fra.: ‘Tête a tête’, letterlijk: hoofd aan (tegen) hoofdEr maar vier en een kleintje hebben
(Z. N.) Niet in ’t volledig bezit van al zijn vijf zintuigen zijnDe vier kruisjes achter de rug hebben
Ouder zijn dan veertig jaarVier wielen aen een koets is goed
Het vijfde maer belet en doetIemand wel kunnen vierendelen
‘Vierendelen’ was in de middeleeuwen een barbaarse straf, die bestond in het binden van armen en benen van een veroordeelde aan de staarten van vier paarden, welke in tegengestelde richting moesten tr...Lees meer
Vierkantig zijn als ene teerling
Volkomen vierkant zijn (teerling: dobbelsteen)Het vierkante gat kiezen
De deur zoeken om zich weg te maken, om te vluchtenHij heeft er maar vier en een krentenkoek
Hij is niet goed bij zijn hoofdEen paard met vier witte poten mag door
Vroeger werd aan de witte kleur, die steeds als de edelste gold, een zekere hogere macht toegekend. Daarom mochten eertijds witvoetige paarden de poorten van de Vlaamse steden tolvrij binnengaan. — Va...Lees meer
Paarden vallen ook, al hebben zij vier poten
Zelfs de bekwaamste mens kan zich vergissenKatten komen altijd op haar (vier) poten terecht
Hij (zij) zal zich uit die moeilijkheid wel reddenZo vast als twee maal twee vier is
Betekent hetzelfde als de beide voorgaandePeerden vallen ook, al hebben ze vier poten
De beste maakt wel eens een foutTriomfen vieren
‘Triomf’ (ook: triumf), van Lat.: triumphus, plechtstatige intocht van een Romeins veldheer na een behaalde overwinning. Derhalve: overwinningen vieren, overwonnen hebbenHoogtij vieren
‘Hoogtij’, verbastering van ‘hooggetijde’, en betekent: hoge, grote feestdag. Vgl. andere samenstellingen met ‘hoog’: hoog dag, hoog feest, Du.: Hochzeit (huwelijk). Letterlijk betekende de uitdrukkin...Lees meer