Spreekwoorden zoeken
uitgelicht
Bestel nu de Formule 1 Encyclopedie!
Spreekwoorden 'uitbroeden'
Iets uitbroeden
Letterlijk slaat dit uiteraard op het uitbroeden van eieren. Overdrachtelijk voor: iets uitdenken, bedenken. Veelal in ongunstige zin gebezigd. ‘Een plan uitbroeden’Een drakeëi leggen en uitbroeden
Kwaad verzinnen (zie: De draak steken, 2066)Iets uitbroeden
Letterlijk slaat dit uiteraard op het uitbroeden van eieren. Overdrachtelijk voor: iets uitdenken, bedenken. Veelal in ongunstige zin gebezigd. ‘Een plan uitbroeden’een ijzer in het vuur hebben
een bepaald plannetje uitbroeden, maar er nog niet mee voor de dag komen.Spreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren