Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'Schoon'
Zij is schoon van verre, maar ver van schoon
Op een afstand lijkt ze knap, maar in werkelijkheid valt het erg tegenZich schoon wassen
Zich vrijpleiten van schuldSchoon schip maken
Wat niet deugt wegnemenAl zijn oude schulden betalen
Opruimen, wegnemen al wat niet deugt
schoon schip maken
toen de man salaris had gebeurd, maakte hij schoon schip: hij betaalde alle schulden.Zijn gangpad schoon vegen
Ruimbaan makenNieuwe bezems vegen schoon
In het begin doet men zijn bestNieuwe personeelsleden doen doorgaans goed hun best
Alles gaat gewoonlijk goed tussen personen die pas tot elkaar in betrekking zijn gekomen, b. v. tussen meesters en ondergeschikten
Mijn kind, schoon kind!
Ieder houdt het zijne voor het besteEen schoon gelaat tonen
Zich uiterlijk mooi voordoenDe baan schoon zien
De gelegenheid als gunstig beschouwenIemand een schoon kleed passen
Iemand bekijven of berispen; ook: hem foppen; of: hem veel doen lijdennieuwe nieuwe bezems vegen schoon
wie pas begint, is de eerste tijd altijd erg precies, wie aan iets nieuws begint wil de eerste tijd van alles veranderen.Een moor schoon willen wassen
Vergeefse moeite doenZijn pad schoonmaken
Zich verontschuldigenIemands baantje schoonvegen
Iemand van alle schuld vrijpleitenSchoon geld kan veel vuil dekken
Door het geld blijven vele fouten ongestraftDe baan is schoon (of: klaar)
De gelegenheid is gunstig, de kans is te wagenZijn baantje schoonvegen
Zich bij voorbaat vrijpleiten van schuldZijn pad schoonvegen
Zich van schuld zuiveren, zich verontschuldigenIeder maakt zijn eigen straatje schoon
Iedereen probeert altijd zich zo mooi mogelijk voor te doenSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’