De herkomst van het woord ‘guit' is niet geheel op te sporen. Een Mnl. woord ‘guten’ betekende: blaffen, spotten (Du.: gauzen, d.i. blaffen, uitschelden, vanwaar vermoedelijk ons: verguizen)
Een ‘schalk’ was oorspronkelijk een dienaar, knecht (scalc); een ‘maarschalk’ was oorspronkelijk een paardeknecht. Het woord ‘schalks’ kreeg toen de betekenis van: bedriegen, daarna: plagen, en ten sl... Lees meer