Tot overmaat van ramp

Om de ramp vol te maken of te doen overlopen. Gezegd bij een aaneenschakeling van allerlei naar gebeuren

Rampzalig

Het rampzalig overschot. ‘Zalig’ is van Ogm.: sael, tijd, omstandigheid, gelegenheid; vandaar ook: vol. ‘Rampzalig’ is derhalve: vol rampen. Men bezigt de uitdrukking wanneer er maar heel weinig is ov...
Lees meer

Rampzalig zijn

Er ellendig aan toe zijn

Het rampzalig overschot van een losbandig leven

'Zalig' betekent eigenlijk vol (vgl.: gelukzalig, vol van geluk; armzalig, vol van armoede; welzalig, vol van welstand e.d.). 'Rampzalig’ betekent derhalve: vol van rampen, met rampen overladen. De aa...
Lees meer

Het rampzalig overschot van een losbandig leven

uitdrukking wordt steeds gekscherend gebezigd, nl. wanneer iemand het weinige overgebleven geld natelt

Vroeg op weg en traagkens varen, helpt de tijd en rampen sparen

Haastige spoed is zelden goed