Deze zegswijze is ontleend aan het zeemansleven. De zeeman berekent astronomisch, op welke graad van hoogte hij boven de kim is. Voor zeelieden die zich op het noordelijk halfrond bevinden, is de aangewezen ster, welker hoogte zij voor de breedtebepalingen moeten berekenen, de Poolster, daar deze, onveranderlijk van plaats, precies boven de Noordpool staat. Deze berekening geschiedde vroeger door middel van een graadboog: een vierkante stok met graadhouten met vizieren aan beide einden. Ze leken in gedaante en vooral in behandeling veel op een hand- of kruisboog, zoals die in de oude tijd gebruikt werden. Hieruit is ook te verklaren, dat men het 'nemen van poolshoogte' of het peilen van de zon met het bovenbedoelde instrument noemde: de sterren of wel de zon schieten. De uitdrukking wordt gebezigd om aan te duiden, dat men ergens van op de hoogte wil komen. Vgl. ook: ergens geen hoogte van kunnen krijgen, en: ergens mee op de hoogte zijn