Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'pap'
De pap koelen
Zich bezighoudenJan Pappelepap
Een waardeloze ventErgens geen pap van gegeten hebben
Ergens geen verstand van hebbenDe pap is aangebrand
(Z. N.) Het is er niet pluisDe pap moeten koelen
Het moeten bezurenHij heeft weinig in de pap te brokken
Hij heeft weinig te vertellenMen moet gapen als men pap krijgt geboden
Men moet de juiste gelegenheid aangrijpenWie de pap geboden wordt, moet gapen
Je moet van de gelegenheid gebruik makenMen behoort van de gelegenheid gebruik te maken
een vinger in de pap hebben
in dat bedrijf heeft mijn buurman een vinger in de pap: in dat bedrijf heeft mijn buurman ook iets te vertellen, hij heeft daar invloed.Geen pap van iets gegeten hebben
Er geen verstand van hebbenPapier is geduldig
Wat geschreven wordt, wordt doorgaans niet tegengesprokenZijn pappenheimers kennen
Precies weten hoe de aanhangers van iemand over alles denkenHij moet de pap koelen
Hij moet opdraaien voor de schulden van anderenDe pap verbranden (of: verzouten)
Alles bedervenHij verdient het zout in de pap niet
Hij verdient (vrijwel) nietsHij verdient nauwelijks genoeg om van te kunnen leven
Van iemand gezegd die weinig of niets verdient
Die de pap aanbrandt, moet ze eten
Wie iets niet goed doet, moet daarvan zelf de gevolgen dragenGedane zaken hebben geen keer, en wanneer zij slecht uitvallen, moet men er de gevolgen van dragen
zijn pappenheimers kennen
de leraar kent zijn pappenheimers: hij weet hoe zijn leerlingen zijn.pappen en nathouden
ik heb hem nog niet overtuigd van mijn standpunt, maar 't is een kwestie van pappen en nathouden: als ik er van tijd tot tijd nog weer eens met hem over spreek, dan wordt hij wel overtuigd van mijn standpunt.Spreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’