Op schobberdebonk lopen
Trachten op eens anders zak te teren, klaplopen. Oorspronkelijk betekende het: op het schobben of afkluiven van de bonken of beenderen lopen. Het is dus duidelijk dat we bij deze uitdrukking moeten denken aan iemand, die overal rondneust als een hond, om te zien of er nog een of ander overschotje voor hem te halen valt. Bilderdijk wil het woord ontlenen aan de naam ‘schobbert’ voor een struikrover, een deugniet. De betekenis blijft overigens dezelfde